Naar huisIk stond wat aarzelend in de wc in het vliegtuig. Het stukje wc-papier kon natuurlijk niet in de wc, maar waar was het prullenbakje? Nergens. Pas na een poosje begreep ik dat dit een Nederlandse wc was, en dat die niet zou verstoppen van een stukje papier. Wat aarzelend gooide ik het in de pot en spoelde door.
27 oktober 2005 | 22:06 | categorie: reisdagboek
| Reageer (5)
Hostal España, habitación treceDe eerste nacht in Zuid-Amerika brachten we door in Lima. We kwamen in de avond aan, lieten ons naar hostal España vervoeren en werden in kamer 13 gezet. De weken die daarop volgden praatten we er nog wel eens over: hoe groot we Lima vonden, hoe druk, en eigenlijk een beetje eng. We waren er zo snel mogelijk weer weggegaan. De laatste nacht in Lima, en in Zuid-Amerika, besluiten we om weer naar hostal España te gaan. Terwijl ik een praatje maak met de vrouw achter de balie rent Sandra naar boven om te kijken in welke kamer we twee maanden geleden zaten. ´Dertien!´ roept ze naar beneden. We zeggen graag weer in deze kamer te willen. Nu vind ik Lima leuk, mooi en vol dingen die ik wil zien. We reizen twee hele dagen rond, springen geroutineerd in en uit bussen en eten de laatste avond net iets te duur een afscheidsmaaltijd. Op de Plaza de Armas blijven we nog een uur kijken naar de voorbereidingen voor een enorme optocht die de volgende dag zal zijn. Chinese dansers, fanfares en een soort modern ballet met schoenpoetsers. De laatste nacht liggen we weer samen in bed te luisteren naar de rat die door de kamer loopt. Onze cirkel is rond, de optocht van morgen missen we. Hopelijk is er thuis iets leuks te beleven. We pakken voor het laatst de tassen in (coca-bladeren goed verstoppen) en gaan op pad. Terug naar Amsterdam.
26 oktober 2005 | 20:22 | categorie: reisdagboek
| Reageer (3)
Nog 4, nog 3, nog 2...Het gaat zo snel. De dagen rennen voorbij. Eerst waren het nog 66 dagen, nu nog 2. Wat is er allemaal gebeurd? Thuis ga ik het proberen te reconstrueren. Foto´s laten afdrukken en dan inplakken, samen met bergen bonnetjes, theezakjes en andere troep die ik heb bewaard. Misschien begrijp ik het dan. Van Huacachina gingen we naar Huanchaco. Naam lijkt hetzelfde, dorpje was toch ietsje anders. Aan zee in het noorden van Peru. Een heerlijk hostel (´waarom zijn we hier nu, we hebben maar 1 nacht! we moeten ons ticket verlengen!´ riep ik uit) met hangmatten, een eigen badkamer en een book exchange. We genoten zo hard mogelijk en bezochten tempels van de Moche- en Chimú-cultuur. Gaaf. Daarna namen we de nachtbus weer terug naar Lima, waar we nu dus zijn. We bezoeken de laatste musea, kopen bergen souvenirs, gaan nog één keer bij de plaatselijke hare krishna eten. Toen vandaag iemand vroeg of ik Spaans sprak hoorde ik mezelf ´si´ antwoorden. Strict genomen een leugen maar eigenlijk kom ik al een heel eind. Dat had ik vantevoren nooit gedacht. Ik voel me een ervaren Zuid-Amerika-reiziger. En wat heb ik daar aan in Amsterdam? Ik moet maar snel weer ergens heen.
25 oktober 2005 | 01:11 | categorie: reisdagboek
| Reageer (6)
Hard werkZoals ik al eerder schreef heb ik bepaald geen vakantie. Ik reis en dat is hard werken. Dat gold zeker in Huacachina, een klein dorpje midden in de woestijn. Klik op de rode woorden in de komende tekst voor het bewijs. Ik zei woestijn, ik bedoel eigenlijk een enorme zandbak. Het hostel had een zwembad. De eerste in acht weken vakantie. Ik lag er drie keer per dag in. Ook in de hangmat hadden we het erg druk. We maakten tochten in een sandbuggy. Ik heb mijn dosis achtbaan voor de komende jaren gehad, die dingen gaan namelijk best hard over de duinen heen. Het toppunt was nog wel het sandboarden. Drie dagen achter elkaar.
21 oktober 2005 | 04:43 | categorie: reisdagboek
| Reageer (6)
Colca Canyon
21 oktober 2005 | 03:11 | categorie: reisdagboek
| Reageer (0)
Chili in vijf dagenDrie landen bezoeken vonden we leuker dan slechts twee, dus we bezochten Chili. Even. Ik vertelde al dat Chili verhoudingsgewijs duurder is dan Peru en Bolivia en ook op veel andere gebieden westers aandeed. Daarentegen hebben ze een munt die niks waard is. 690 pesos is 1 euro. Geloof me, dat rekent niet prettig. Op de tweede dag hebben we fietsen gehuurd om het Chili rond San Pedro de Atacama te verkennen. Op onze extreem slecht getekende kaart stond een klein streepje, genaamd de devil´s grove. Al snel bleek waarom. Het was een soort doolhof van in de bergen uitgesleten zandpaadjes. Zonder einde. Na twee uur fietsen begonnen we ons wat zorgen te maken, overal om ons heen alleen maar hoge toppen en rond de wielen zand.
We klommen een top op, zagen ergens een riviertje stromen, en besloten daarheen te klimmen. Met fiets en al. Naast het riviertje was een weg en op de weg was een auto met mensen die ons de goede kant op wezen. Lekker hard gefietst trouwens. Na het dorpje San Pedro vonden we het tijd worden voor het strand. Daarom gingen we naar de kustplaats Iquique. Hier zwommen we in de oceaan. Golven van meer dan een meter hoog en veel toekijkende mensen op het strand; het was ook strict genomen wel wat koud om te zwemmen. Laatste leuke detail: op een van deze vijf dagen zette Chili zijn klok een uur vooruit. Dat wisten wij niet. We hebben namelijk geen LP (die overigens iets anders vermeldt) en reken maar dat niemand het je vertelt. Gelukkig kwamen we er bij toeval achter. Dat gold niet voor een stel dat we nog kenden uit de salar. Zij misten op die dag tot twee keer toe om onbegrijpelijke reden hun bus... De vijfde dag brachten drie bussen en twee taxi´s ons terug naar Peru. Dat voelde ook echt als ´terug´. De oude sol-muntjes kwamen tevoorschijn, we herkenden de straatsnacks en ik werd vooral erg gelukkig van het eerste glaasje Inca Kola in lange tijd.
19 oktober 2005 | 02:18 | categorie: reisdagboek
| Reageer (2)
KleurigIn het zuiden van Bolivia had je dus die zoutwoestijn, en ten zuiden daarvan ruig prachtig landschap met bergen en meren en prachtige polletjes. Ik was alleen nog één ding vergeten te vertellen.
18 oktober 2005 | 02:14 | categorie: reisdagboek
| Reageer (0)
Wachten op de busWij zeggen graag tegen elkaar dat reizen heus geen vakantie is. Hard werken en bepaald niet uitrusten. Neem bijvoorbeeld vandaag. De ene bus komt om 4 uur ´s middags aan, de volgende gaat om 8 uur ´s avonds. Tjee. Wat doe je dan?
Nog maar negen dagen. Ik wil nog niet weg.
17 oktober 2005 | 00:47 | categorie: reisdagboek
| Reageer (7)
Van Bolivia naar ChiliEen groen meer, een rood meer, en wit meer, een gekleurd meer... En allemaal met flamingo´s. Hier vlakbij, in het zuidwesten van Bolivia zag ik het einde van de wereld. Het was op een ochtend vroeg, vanuit de jeep. Ik heb geen foto gemaakt want dat zou niet gaan. De bergen daar zijn de mooiste die er zijn, ik weet het zeker.
14 oktober 2005 | 01:36 | categorie: reisdagboek
| Reageer (4)
Salar de Uyuni
13 oktober 2005 | 01:34 | categorie: reisdagboek
| Reageer (3)
Sunday marketVanuit Potosi stappen we in een micro naar Betanzes, want daar is een sunday market. Een markt zoals markt bedoeld is. Ik koop een bandje met Boliviaans muziek om thuis terug te kunnen denken aan de doorwaakte busritten die we hier maakten. En ik zette het koopwaar op de foto.
9 oktober 2005 | 01:27 | categorie: reisdagboek
| Reageer (1)
Culture shock: ChileHet begon zodra we de grens over waren. Het reed zo soepel, en wat bleek: asfalt! Dat hadden we in heel Bolivia niet gezien. Vervolgens de prijzen. Au. Duur. We gingen maar op zoek naar het allergoedkoopstel hostel in het hele woestijndorpje. Daar ging ik naar de wc. Die had een bril. En wc-papier. En een afvalbak die je met je voet kan openen. Toen ik mijn handen ging wassen wist ik echt niet meer hoe ik het had. Er was een zeep-apparaat waar je op een knopje moet drukken en er zat nog zeep in ook. Wow. Welkom in Chili! Disclaimer: Dit is niet strict positief of negatief. Het is verbazing na vier weken in het arme simpele prachtige Bolivia.
8 oktober 2005 | 01:37 | categorie: reisdagboek
| Reageer (1)
Ontmoeting in SucreSandra en ik liepen rond in Sucre. Dat is een prachtige stad in het midden van Bolvia. Nog in het Andesgebergte maar met een prettig klimaat, en volgens de Bolivianen zelf de mooiste stad van het land. We vonden het mooi, maar zochten een internetcafé. Op de hoek botsten we opeens op twee mensen die me bekend voor kwamen. Het duurde even voor ik het begreep: het waren Julie en Hester, die we hadden ontmoet in Torotoro! Het was net alsof we door Amsterdam liepen en bekenden tegenkwamen. ´Hee, wat leuk! Zullen we een biertje gaan drinken?´ Aldus geschiedde. Aan het einde van de midag spraken we af om elkaar ´s avonds weer te treffen. We dronken coctails tot diep in de nacht. Dat ik de volgende ochten met slechts vier uur slaap in de trein zat te gapen geeft niet. Bekenden tegenkomen in het buitenland was bijzonder genoeg. En werd in de volgende stad herhaald...
3 oktober 2005 | 22:55 | categorie: reisdagboek
| Reageer (1)
Parque Nacional Torotoro* voorbereiding: een busrit van 7 uur over 110 km; dat is inderdaad niet veel meer dan 15 km per uur. In ruil daarvoor krijg je non-stop het meest prachtige landschap voorgeschoteld. Misselijk word je niet in dit tempo en tegen de slaap kan je vechten (de bus vertrekt om 6 uur ´s ochtends). * ingrediënten: * bereidingswijze: huur iedere dag een gids, anders kan je de juiste plekken niet vinden. Dit is niet duur, maar enige kennis van het Spaans is wel zo handig om de uitleg te kunnen begrijpen. Overigens weten de gidsen, die werken volgens het rouleringssysteem van het toeristenbureau, niet al te veel. Voor sommige plekken is het beter een duurdere, onafhankelijke gids te huren. * onze versie:
- dag 2. We lopen twee uur naar Humajalanta, een natuurlijk onstane grot waarvan de eerste kilometer toegankelijk is voor toeristen. We zijn door Juan bij een andere groep gevoegd, waardoor we gezelschap hebben van een Duits stel en twee vriendinnen uit Australië en Schotland. Met z´n allen, en met hulp van de gids, werken we ons door de grot heen. Soms is het hard werken. Voor moeilijke stukken knoopt de gids ergens een touw aan vast om je verder te helpen. In de grot zijn geen hulpmiddelen. De zaklamp die Sandra en ik delen gaan halverwege kapot, waardoor we het moeten doen met het schijnsel van de rest. Dankzij deze dingen is het juist zo bijzonder.
´s Avonds drinken we nog een biertje met ons reisgezelschap en we besluiten om te volgende dag weer met de twee meisjes op stap te gaan; de Duitsers vertrekken alweer. - dag 3. Vandaag hebben we Mario als gids. Iets duurder maar van diverse kanten aangeraden. Deze vriendelijke man gidst al 30 jaar en heeft ook wat te melden. Gelukkig hebben we ook hele goede tolken aan Julie en Hester. We lopen via diverse
naar El Vergel. Dit is een canyon van 100 meter diep waar prachtige jungle-achtige vegetatie is ontstaan door het water dat uit de rotsen naar beneden komt. We hebben broodjes gesmeerd, gezwommen, onder de koude douche gestaan en gelezen in de schaduw. - dag 4. Mario kan ons laten abseilen van de 30 meter diepe waterval van de eerste dag. Ik twijfel en poosje maar ga dan toch mee. Een fotoverslag. Ik kijk naar beneden. Goh, best een eindje. Klimtuig aan. Klaar om te gaan. Noodgedwongen kopje onder op het eerste stuk. Nat verder. Bijna beneden. Hier zag je prachtige regenbogen. En weer terug naar boven. Nadat we allevier waren geweest stond er nog een gaaf onderdeel op het programma. We gingen de grot in waar de waterval uit kwam. Deze keer was er geen touw om ons soms te helpen. Het was een kwestie van je als een spin gedragen. Soms een stukje zwemmen, dan weer kruipen over gaten, dan moeilijke stappen maken van de het ene naar het andere rotsblok. Het laatste stuk ging door een soort zalen van zand. We kwamen uiteindelijk bij een prachtige ruimte uit waar een soort hele grote mierenhoop glinsterde in ons licht. Ik meen me te herinneren dat dit door het calcium in de steen kwam. Ook waren er druppelsgewijs gevormde bergen die eruit zagen als kabouterhuisjes. Na ons hier een poosje aan te hebben vergaapt, klommen we de hele weg weer terug. Foto's van de tocht ontbreken omdat een toestel ons geklim nooit zou hebben overleefd.
's Avonds dronken we gevieren biertjes op het dakterras van hun hostel en praatten over hoe moeilijk het is om dit soort dingen over te brengen. Je kan een enorm lang stuk op je weblog schrijven, maar lezen mensen het? Is het interessant? Eigenlijk kan het me weinig schelen. Voor ons was Torotoro een onvergetelijke ervaring.
27 september 2005 | 10:47 | categorie: reisdagboek
| Reageer (7)
Van Cochabamba naar TorotoroMijn ogen drinken van het landschap.
22 september 2005 | 07:44 | categorie: reisdagboek
| Reageer (1)
Markt in CochabambaDe markt in Cochabamba is volgens de LP de grootste van Bolivia. Ik geloof dat zo. Het ding is echt enorm. Je kan een half uur één kant oplopen en dan is het einde nog steeds niet in zicht. Fruit, versgeperst sap, straatsnacks, groente, brood, kant-en-klare maaltijden van kleine kookkarretjes, kaas, kruiden, vlees, onderdelen van varkens, elektronica, kaarsen, kleren, schoenen, fruit, versgeperst sap, straatsnacks, groente, brood, kant-en-klare maaltijden van kleine kookkarretjes, kaas, kruiden, vlees, onderdelen van varkens, elektronica, kaarsen, kleren, schoenen, etc. Onze favoriete straatsnack is overigens de pastel, door ons ´koffiefilter´ gedoopt door de verlijkbare vorm. Het is een gefrituurd deeglapje met daarin gesmolten kaas en poedersuiker er overheen. Smullen!
21 september 2005 | 20:55 | categorie: reisdagboek
| Reageer (0)
Ontbijten in OruroOnze trouwe reisgids zei al dat Oruro niet zo´n toeristische plaats was, en dat de eetgelegenheden niet voor 11 uur ´s ochtends open gaan. Try Mercado Campero for early breakfast. Dat deden we dus, toen we om half 9 ´s ochtends al rondliepen door een misverstand met de wekker. Op die markt troffen we alleen maar de intussen vertrouwde kleine kookkarretjes aan met totaal onduidelijk eten. Iets tussen macaroni en mais in, met iets vlezigs, met een soort buillon eroverheen - van verre kijkend besloten we dat dat geen goed idee was. Tegen beter weten in liepen we door de omringende straatjes of er misschien toch al ergens een goedkoop restaurantje over was. Rijst met een gebakken ei zou al fijn zijn. Uiteindelijk strandden we toch bij zo´n karretje. Deze serveerde gefrituurde aardappelpuree met daarin een gekookt ei en een stukje worst. Over dit alles gingen twee schepjes soort van goulash. Alles bij elkaar toch best lekker. En dat voor anderhalve Boliviano, 15 eurocenten! Ons geïmproviseerde ontbijt werd afgemaakt met een verse fruitsap. Papaya, banaan en sinaasappel. Zo kunnen we de volgende busreis wel weer aan.
17 september 2005 | 17:55 | categorie: reisdagboek
| Reageer (3)
La Paz
13 september 2005 | 01:15 | categorie: reisdagboek
| Reageer (3)
Van Peru naar BoliviaNa veel dubben en op de kaart en in de Lonely Planets kijken, besluiten we dat we van Puno naar La Paz gaan. We willen nog meer zien in Peru, maar komen over een paar weken gewoon weer terug. Naar La Paz dus. We laten ons naar het busstation fiets-taxiën en willen daar de eerstvolgende bus nemen. We hebben namelijk inmiddels geleerd dat dat een goedkopere methode is dan vantevoren in een office een kaartje kopen. De bus naar La Paz blijkt echter alleen maar ´s ochtends vroeg te gaan. Eén man is zo vriendelijk om ons, enigzins aarzelend, op een alternatieve optie te wijzen: een kleine bus, een micro, nemen naar de grens met Bolivia, de grens oversteken en daarna weer in een ander busje naar La Paz. Hij vertelt er nadrukkelijk bij dat deze bus overal stopt en dat het donker is als we de grens zullen bereiken. Het soort busje dat hij bedoelt hebben we al vaak langs horen komen. ´Horen´, omdat er meestal iemand uit hangt die non-stop de route roept en er graag nog iemand bij inpropt als het eigenlijk niet meer kan. Het lijkt ons leuk. We vinden even verderop de plaats waar deze bussen vertrekken en kiezen vrij willekeurig voor één van de twee routes naar de grens. De rugzakken gaan bovenop de bus, wij gaan erin en ontdekken dan al rijdend dat bij de plaats waar we nu naar toe gaan de grens waarschijnlijk al is gesloten als wij er aan zullen komen. We moeten toch naar die andere plaats, een stukje zuidelijker. Desaguadero. Op ons verzoek worden we er op een splitsing van wegen uit gezet met de opdracht in een andere micro te stappen. Inmiddels is het begonnen te regenen. Na een minuut stopt er een bus die onze tak van de splitsing op gaat. Hij wil ons meenemen voor een veel te hoog bedrag. Uiteindelijk gaan we accoord met de helft, nog steeds veel, maar we willen wel graag verder. Het is ons niet duidelijk of we meerijden met een normale bus, een taxi of gewoon een gezin dat constant mensen oppikt. In ieder geval heeft hij de inmiddels vertrouwde kenmerken van veel religieuze stickers, een heilige bungelend aan het raam (deze keer geplakt op een cd), diverse snuisterijen overal en niet-werkende onderdelen. De snelheidsmeter zegt niks en bij wijze van airco veegt de man constant met zijn mouw het condens van de voorruit. Bij de grens worden we eruit gezet. Wat nu, willen we in Desaguadero blijven of gaan we door naar La Paz? We krijgen de indruk dat dit een niet al te prettige plaats is, iets wat het komende uur alleen maar wordt bevestigd. We besluiten te proberen door te reizen. De grens dus. Waar is die precies en hoe moeilijk is het om in Bolivia te komen? Erg makkelijk, zo blijkt. Je stapt gewoon over een touw heen. We willen echter graag officieel in Bolivia zijn, en belangrijker: er over een poosje ook weer uit kunnen. Inmiddels regent het weer en het is koud. We vinden aan de Bolivia-kant een migratiekantoor en na een poosje zoeken zelfs een man achter een bureautje dat onze paspoorten bekijkt. Dan blijkt dat hij ons niet Bolivia ´in kan stempelen´, want we zijn niet officieel uit Peru. We gaan weer terug, over het touw, over de brug in niemandsland, naar Peru. Daar leveren we onze migratieformuliertjes in en krijgen een salida-stempel. Mooi. Terug naar Bolivia. We vullen een Boliviaans migratieformulier in en krijgen een stempel voor 30 dagen. Jippie! En nu? Het is half 7 en we hebben honger. Eten, dus. Alleen hebben we geen Boliviaans geld. Navraag leert ons dat het enige wisselkantoor aan de Peruaanse kant van de grens is. Zucht. Dus gaan we wéér naar Peru (het is maar goed dat niemand er wat achter zoekt, dat heen en weer lopen van ons) en vinden een geldwisselkantoor. En gaan wéér naar Bolivia. En eten een heel dubieus bord eten. Als daar maar niemand van ziek wordt. En werken ons in een busje dat voor komt gereden. Dit busje zet de vaart erin. Buiten begint het te sneeuwen. Dikke vlokken waaien diagonaal voor de voorruit langs. Het is een wonder dat de bestuurder nog wat ziet. Naast me zit de jongen die het geld int en mensen erbij laat. Hij vindt me razend interessant en staart ongegeneerd. Aangezien ik zijn Spaans amper versta en hij niet weet waar Holanda ligt, ga ik maar op de negeertour. Even later wordt er nog een soldaat in het busje geladen. Eigenlijk pas het niet. Bij poging zeven gaat eindelijk de deur weer dicht en de man staat in een onmogelijke bocht over ons heen. Het is inmiddels 8 uur. We zijn moe. Mijn rugzak is gelukkig tussen mijn benen en niet op het dak, zoals meestal gebeurt bij dit soort busjes. De klep van de rugzak is nat maar ik leg er toch mijn hoofd op en doe mijn ogen dicht. Naast me zingt Sandra zachtjes een liedje. Ik glimlach. We zijn in Bolivia.
12 september 2005 | 23:59 | categorie: reisdagboek
| Reageer (1)
No hay panNa twee drukke weken in Cuzco (acclimatiseren, Spaanse lessen, Sandra ziek, Salkantay tour) reisden we per bus naar Puno. Om deze lelijke stad ging het ons niet. Wel om het meer waar het aan ligt: Lago Titikaka. De eerste ochtend staan we ´s ochtends vroeg aan de haven. We worden belaagd door veel mannen en vinden uiteindelijk een schipper die ons voor een redelijk bedrag wil meenemen. Eerst gaan we naar de islas flotantes: eilanden, gemaakt van riet, die drijven op het water. De mensen leven al eeuwen op die manier en ze kunnen ermee doorgaan omdat er toeristen naar komen kijken. Na een half uur gaat de tocht verder naar Amantaní. Dit is een eiland van een paar kilometer in doorsnee. Je kan er slapen en eten bij een familie voor 20 sol. Het schijnt dat sommige mensen heel leuk door zo´n gezin worden onthaald, maar die van ons heeft daar duidelijk geen zin in. Mogelijk hebben ze elke nacht toeristen over de vloer, dus wij krijgen eten geserveerd op onze kamer. We vinden het prima. Na de lunch (uiteraard een bord soep, met daarna een bord rijst met papas (grote frieten) en vis) gaan we lopen. Er zijn 2 toppen op het eiland. Op de ene staat een Inka ruïne en daar gaan de meeste mensen heen. Wij beklimmen dus de andere. Daar is niemand, behalve wij, de wind en twee vrouwen die nog proberen ons mutsen te verkopen.
Om 6 uur is het donker steek ik de kaarsen aan om verder te kunnen lezen. Sandra ligt haar dreigende ziek-zijn weg te slapen in haar slaapzak. Buiten is het begonnen te regenen. Even later roept de vrouw des huizes ons voor het eten. We worden in een ander kamertje gestald en krijgen daar een bord soep en daarna een bord eten: rijst met een omelet erover heen. Het smaakt ons prima, zeker met de bijbehorende kop mate de coca. We vragen of we hier de rest van de avond mogen blijven zitten. De volgende ochtend gaan we weer naar de plaza. Het is uitgestorven. Er zijn wel twee restaurantjes open en we hebben honger. We gaan naar het restaurant dat een soort communaal project is van de eilandbewonders. Ik bestel pan con queso (broodje met kaas) en Sandra pan con huevo. En twee mate de coca. Even later komt de man verlegen weer naar ons toe: no hay pan. Er is geen brood. Wanneer wel? Rond 1 uur ´s middags. Dan komen er namelijk weer boten aan met nieuwe toeristen, en met nieuw eten. Ook het andere restaurant heeft geen brood, evenals de kleine winkeltjes die her en der al open zijn. Oh. Intussen arriveren alweer nieuwe dagtoeristen en het plein lijkt opeens bomvol. Ook schieten ineens uit alle hoeken meisjes die een soort zelfgemaakte armbandjes van geknoopt katoen willen verkopen. Je zegt nee tegen de ene en dan staat de volgende alweer voor je neus. Negeren werkt nog het best. De schipper van de vorige dag had ons verteld dat er om 12 uur een boot terug zou gaan naar Puno. Dat klopt natuurlijk niet. We verbazen ons er al niet meer over. We waren gewaarschuwd: tijd is een flexibel begrip en meestal vertrekken dingen later, of niet. We zitten in de zon aan de haven te wachten en even later is er een tourboot die ons wel mee wil nemen. Terug naar Puno, en terug naar de keuze wat hierna te doen.
11 september 2005 | 22:40 | categorie: reisdagboek
Salkantay tourAls ik vertelde dat ik naar Peru ging, vroegen veel mensen: ga je dan ook naar Machu Picchu? Ga je de Inka trail doen? Op het eerste antwoordde ik dan natuurlijk ja, maar op het tweede kon ik alleen maar zeggen ´dat weet ik nog niet´. Nu vermoedden we al dat dat gelijk zou staan aan nee, en we kregen gelijk. De Inca trail is een vierdaagse tocht over het pad dat de Inca´s vroeger zelf naar Machu Picchu liepen en dat nu enorm populair is onder toeristen. Toen we in Cuzco op onderzoek uitgingen bleek het al tot november volgeboekt. Gelukkig zijn wij niet voor één gat te vangen, en besloten we de Salkantay tour te gaan doen. Vijf dagen, vier nachten, verder lopen, mooiere natuur (volgens de reisbureaus natuurlijk). Mooi was het. En zwaar. De tweede dag liepen we 20 kilometer, waarbij we stegen van 4500 naar 5300 meter. En weer een heel eind omlaag. Als je goed kijkt zie je rechts de besneeuwde top van Salkantay opdoemen. Ook zie je een zieke groepsgenote op het emergency paard. Dat arme beest had het druk: iemand met een voedselvergiftiging die maar niet over ging, iemand die niet goed was in omhoog lopen in de bergen, en deze tweede dag nog een jongen die ziek werd. Het steilste stuk moest de gids hem drie keer omhoog laten lopen. Bij Sandra en mij ging het best. Je raakt snel buiten adem en je spieren doen pijn, maar we hebben vooral genoten van al die mooie natuur die ik nog nooit had gezien en ook van het harde werken en de groep. Zo liepen we op de derde dag door de jungle. En zaten we op de vierde dag in een bakje gepropt om over een rivier te komen.
Hier twee van die jongetjes, die ook zo vriendelijk waren om ons vroeger dan nodig te wekken: ´Hanna! Sandra! Buenas dias!´ Daar lig je dan in je tent, enigzins brak te zijn. We hadden elkaar als groep die avond juist op biertjes getrakteerd, omdat we ´pas´ om 8 uur op hoefden. De gids. Jose Luis. Sprak Engels met een onmiskenbaar Peruaans accent. Noemde ons altijd ´friends´ en zei ook erg vaak ´hakoegakoe´! Blijkbaar Inca´s voor let´s go. Op de vijfde dag werd het lachwekkend.
7 september 2005 | 01:52 | categorie: reisdagboek
| Reageer (5)
Van Lima naar CuzcoAls je op het internet leest dat een bus om half 2 en om half 6 vertrekt, hoeft dat nog niet zo te zijn. Dat leerden we toen we om 12 uur bij de busmaatschappij stonden. Om 4 uur zou er wel een gaan. Daar stonden we dan, met onze grote rugzakken, in het enorme Lima. Er was een opslagplaats maar die zag er niet bijster veilig uit. We dronken onze eerste Inca Kola: geel en erg zoet. Het schijnt hier beter te verkopen dan gewone cola. Daarna gingen we met tassen de stad in. We liepen wat rond en hebben in een restaurantje heerlijk gegeten voor heel weinig. Om 4 uur stappen we in de bus. Semi-cama, dat wil zeggen half bed. We hebben stoelen die je inderdaad een stukje naar achter kan doen. We kijken onze ogen uit in Lima. Eerst zijn we nog in het centrum, maar later rijden we door buitenwijken die steeds meer op krottenwijken gaan lijken. Ik word er somber van. Huisjes die meer op containers lijken zoals je die achter vrachtwagens ziet. Huisjes met gammele daken die er zo af lijken te kunnen waaien. Overal langs de weg mensen die spullen proberen te verkopen. We rijden door steeds dunbevolkter gebied en om 7 uur is het alweer donker. Er is ook geen licht aan in de bus. Slapen dan maar? Maar nee, opeens gaat de muziek aan, dan het licht en daarna komt een man een dubieus bakje eten brengen. We zijn gewaarschuwd voor besmet voedsel maar eten er toch een beetje van want het is lekker warm. Daarna lezen we wat en even later proberen we door de eeuwige films heen te slapen. Er worden bijna doorlopend spaanstalige films gedraaid, met veel schieten en gillen. Eerst gaat de weg nog langs de kust, maar daarna gaan we dwars door de bergen. De hele reis duurt 21 uur en echt lekker voel je je niet meer na een poosje. Dus als we de volgende middag in Cuzco aankomen, kijken we een beetje verdwaasd om ons heen. We stappen in een taxi die ons naar een hostal brengt. Dit is alleen te bereiken door het laatste stuk steile we omhoog te lopen. Cuzco ligt op 3200 meter hoogte, en dat merken we! Je bent zo buiten adem. Als we het terrein van het hostal opkomen is dat een verademing. We kijken uit over Cuzco en het is prachtig. We krijgen een tweepersoons kamer met eigen badkamer. Dezelfde dag lopen we nog wat rond en regelen zels dat we de volgende dag al met Spaanse lessen beginnen. We zijn van plan hier zeker een paar dagen te blijven om te acclimatiseren, en daarna gaan we naar Machu Picchu.
31 augustus 2005 | 23:33 | categorie: reisdagboek
| Reageer (2)
Van Amsterdam naar Lima23 augustus, 11:05. Het vliegtuig van de KLM vertrekt naar Lima. Ik vind het vliegen spannend maar het gaat natuurlijk prima. We blijken een tussenstop te maken in Bonaire. Daar moeten we het vliegtuig uit en drie kwartier wachten in een bloedhete hal. Het vliegtuig wordt schoongemaakt en we krijgen nieuwe crew. En waarschijnlijk ook nieuwe benzine, ik weet niet hoelang een vliegtuig op één tank kan. We krijgen constant eten, drinken en warme doeken om je handen mee schoon te maken. Was dat niet hun handelskenmerk? Er worden films vertoond, maar wij lezen de kranten van Nederland (voorlopig de laatste) en oefenen Spaans. Ik heb een klein phrasebook Latijns-Amerikaans te leen en ik kreeg nog een woordenboekje. We oefenen de uitspraak, de meest simpele zinnetjes, tellen en wat werkwoorden. Het is maar goed dat we ons voor hebben genomen om les te nemen wat het is niet makkelijk en ik kan echt nog helemaal niks. Om half 7 ´s avonds, plaatselijke tijd, arriveren we in Lima. Voor ons gevoel is het diep in de nacht. De bagage is er, we krijgen een stempel van de meneer van de douane. Ik praat mijn eerste Spaans: Hola, si, gracias. Pfoe. Wat nu? Lima is de hoofstad van Perú. Een derde van de bevolking (27 miljoen in totaal) woont er. We zijn door mensen en de Lonely Planet gewaarschuwd: het is een gevaarlijke stad. Er zijn zoveel arme mensen dat beroving aan de orde van de dag is. Ook betalen toeristen standaard te veel voor alles. Van de LP moeten we goed op onze spullen en elkaar letten en niet de eerste taxi naast het vliegveld nemen want die is te duur. We pinnen de eerste 500 sol (125 euro), halen diep adem en gaan naar buiten. Een uur daarvoor werd het opeens heel snel donker, dus we lopen de donkere straat op en worden links en rechts belaagd door taxichauffeurs. Gelukkig versta ik ze echt niet en we lopen met een stalen gezicht een stuk verder. Als we even later weer worden aangesproken praat Sandra terug. Zij is vorig jaar in Spanje geweest en heeft meer lef, ze probeert gewoon wat. Hij noemt een redelijke prijs. Even later komt er nog twee keer 3 dollar tol bij. Welja, doe maar, we willen hier weg. Tassen gaan bij mij op de achterbank en de chauffeur doet de deuren op slot. Later snappen we waarom: overal tussen de auto´s lopen mensen door om je dingen te verkopen of iets uit je auto te rukken. Er zijn enorm veel auto´s en amper verkeersregels. Iedereen toetert en gooit zijn auto naar waar hij wil. Gelukkig doet de taxichauffeur dat zeer ervaren dus wij kijken onze ogen uit en vertellen hoe we heten en waar we vandaan komen. In een steegje worden we eruit gezet. Daar is inderdaad het hostel dat we hadden uitgekozen: Hostal España. We gaan naar binnen en regelen een tweepersoons-kamer voor 35 sol. 9 euro, daar doen we het wel voor. Het kan vast goedkoper maar dat komt nog wel eens in een kleiner plaatsje. We ploffen neer. Zo, deel een van de reis is geslaagd. We zijn uitgeput en gaan slapen. De nacht wordt nog verstoord door een rat in de kamer en een verknipt tijdsgevoel, maar dat deert niet. We zijn er. Nu gaat het Zuid-Amerikaanse avontuur echt beginnen.
26 augustus 2005 | 22:13 | categorie: reisdagboek
| Reageer (6)
Nieuwe categorieIn het blogsysteem dat ik gebruik kan je je stukjes indelen in categorieën. Ik doe dat want dat vind ik leuk. Je kan dingen makkelijk terugvinden (alle takjes bij elkaar) of er iets extra's mee zeggen (plaatsen in categorie dromen). Het is uitkijken geblazen voor een teveel aan die categoriën. Sommige mensen hebben er tientallen en daar wordt het bepaald niet overzichtelijker van. Dus voor het aanmaken van een nieuwe categorie moet een goede reden zijn. Vandaag heb ik die. Over een paar uur reis ik naar Lima, Peru. Vanaf dat moment ga ik ruim twee maanden door Zuid-Amerika reizen. De eerste maand door Peru, de tweede maand (waarschijnlijk) door Bolivia. Wat ik daar zie en meemaak komt hier te staan. Ik heb er zin an!
23 augustus 2005 | 00:49 | categorie: reisdagboek
| Reageer (4)
|