Van Peru naar BoliviaNa veel dubben en op de kaart en in de Lonely Planets kijken, besluiten we dat we van Puno naar La Paz gaan. We willen nog meer zien in Peru, maar komen over een paar weken gewoon weer terug. Naar La Paz dus. We laten ons naar het busstation fiets-taxiën en willen daar de eerstvolgende bus nemen. We hebben namelijk inmiddels geleerd dat dat een goedkopere methode is dan vantevoren in een office een kaartje kopen. De bus naar La Paz blijkt echter alleen maar ´s ochtends vroeg te gaan. Eén man is zo vriendelijk om ons, enigzins aarzelend, op een alternatieve optie te wijzen: een kleine bus, een micro, nemen naar de grens met Bolivia, de grens oversteken en daarna weer in een ander busje naar La Paz. Hij vertelt er nadrukkelijk bij dat deze bus overal stopt en dat het donker is als we de grens zullen bereiken. Het soort busje dat hij bedoelt hebben we al vaak langs horen komen. ´Horen´, omdat er meestal iemand uit hangt die non-stop de route roept en er graag nog iemand bij inpropt als het eigenlijk niet meer kan. Het lijkt ons leuk. We vinden even verderop de plaats waar deze bussen vertrekken en kiezen vrij willekeurig voor één van de twee routes naar de grens. De rugzakken gaan bovenop de bus, wij gaan erin en ontdekken dan al rijdend dat bij de plaats waar we nu naar toe gaan de grens waarschijnlijk al is gesloten als wij er aan zullen komen. We moeten toch naar die andere plaats, een stukje zuidelijker. Desaguadero. Op ons verzoek worden we er op een splitsing van wegen uit gezet met de opdracht in een andere micro te stappen. Inmiddels is het begonnen te regenen. Na een minuut stopt er een bus die onze tak van de splitsing op gaat. Hij wil ons meenemen voor een veel te hoog bedrag. Uiteindelijk gaan we accoord met de helft, nog steeds veel, maar we willen wel graag verder. Het is ons niet duidelijk of we meerijden met een normale bus, een taxi of gewoon een gezin dat constant mensen oppikt. In ieder geval heeft hij de inmiddels vertrouwde kenmerken van veel religieuze stickers, een heilige bungelend aan het raam (deze keer geplakt op een cd), diverse snuisterijen overal en niet-werkende onderdelen. De snelheidsmeter zegt niks en bij wijze van airco veegt de man constant met zijn mouw het condens van de voorruit. Bij de grens worden we eruit gezet. Wat nu, willen we in Desaguadero blijven of gaan we door naar La Paz? We krijgen de indruk dat dit een niet al te prettige plaats is, iets wat het komende uur alleen maar wordt bevestigd. We besluiten te proberen door te reizen. De grens dus. Waar is die precies en hoe moeilijk is het om in Bolivia te komen? Erg makkelijk, zo blijkt. Je stapt gewoon over een touw heen. We willen echter graag officieel in Bolivia zijn, en belangrijker: er over een poosje ook weer uit kunnen. Inmiddels regent het weer en het is koud. We vinden aan de Bolivia-kant een migratiekantoor en na een poosje zoeken zelfs een man achter een bureautje dat onze paspoorten bekijkt. Dan blijkt dat hij ons niet Bolivia ´in kan stempelen´, want we zijn niet officieel uit Peru. We gaan weer terug, over het touw, over de brug in niemandsland, naar Peru. Daar leveren we onze migratieformuliertjes in en krijgen een salida-stempel. Mooi. Terug naar Bolivia. We vullen een Boliviaans migratieformulier in en krijgen een stempel voor 30 dagen. Jippie! En nu? Het is half 7 en we hebben honger. Eten, dus. Alleen hebben we geen Boliviaans geld. Navraag leert ons dat het enige wisselkantoor aan de Peruaanse kant van de grens is. Zucht. Dus gaan we wéér naar Peru (het is maar goed dat niemand er wat achter zoekt, dat heen en weer lopen van ons) en vinden een geldwisselkantoor. En gaan wéér naar Bolivia. En eten een heel dubieus bord eten. Als daar maar niemand van ziek wordt. En werken ons in een busje dat voor komt gereden. Dit busje zet de vaart erin. Buiten begint het te sneeuwen. Dikke vlokken waaien diagonaal voor de voorruit langs. Het is een wonder dat de bestuurder nog wat ziet. Naast me zit de jongen die het geld int en mensen erbij laat. Hij vindt me razend interessant en staart ongegeneerd. Aangezien ik zijn Spaans amper versta en hij niet weet waar Holanda ligt, ga ik maar op de negeertour. Even later wordt er nog een soldaat in het busje geladen. Eigenlijk pas het niet. Bij poging zeven gaat eindelijk de deur weer dicht en de man staat in een onmogelijke bocht over ons heen. Het is inmiddels 8 uur. We zijn moe. Mijn rugzak is gelukkig tussen mijn benen en niet op het dak, zoals meestal gebeurt bij dit soort busjes. De klep van de rugzak is nat maar ik leg er toch mijn hoofd op en doe mijn ogen dicht. Naast me zingt Sandra zachtjes een liedje. Ik glimlach. We zijn in Bolivia. 12 september 2005 | 23:59 | categorie: reisdagboek Zuid-AmerikaReacties
Zo kom je nog eens ergens Han. Mooi toch.. Geplaatst door Wessel op 13 september 2005 om 13:49 |